[150] |
Tijdens de 23e Olympische Winterspelen 2018 in PyeongChang werd Jillert Anema, coach van het Nederlandse Clavis-schaatsteam, beschuldigd van matchfixing. Althans dat meldde de Volkskrant op donderdag 15 februari.[1] Precies op de dag waarop Jorrit Bergsma, lid van het Clavisteam, zijn Olympische titel moest verdedigen tegen zijn landgenoot Sven Kramer en de Canadees Ted Jan Bloemen. De kwestie liep zo hoog op dat er Kamervragen over werden gesteld, de minister toezegde het uit te zoeken en zelfs de ethische commissie van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) er aan te pas kwam.
Jillert Anema |
Tijdens de vorige Winterspelen 2014 in Sotsji was Anema niet alleen coach van het toenmalige BAM-schaatsteam (het huidige Clavis-team), maar ook van de Franse mannen voor de team pursuit (ploegachtervolging). In de kwalificatie moest Frankrijk uitkomen tegen het oppermachtige Nederland. Daarbij zou Anema aan de Nederlandse Bondscoach Ari Koops hebben gevraagd om de Fransen niet te vernederen. Dat kon hen namelijk hun financiële ondersteuning kosten.
Koops ging niet op het voorstel in, maar meldde het wel aan het NOC*NSF. Die stuurde Anema op 11 maart 2014 een brief [2] waarin we lezen:
Het Bestuur van het NOC*NSF heeft kennis genomen van het gesprek dat heeft plaats gevonden op 22 februari jl. tussen u en de Heer M. Hendriks (Chef de Mission) en de heer F. Wessels met betrekking tot uw verzoek aan de heer A. Koops, coach Nederlands team teampursuit, om het Franse team niet in te halen tijdens de race die beide teams tegen elkaar moesten rijden op 21 februari jl. Als tegenprestatie gaf u de garantie dat mocht er een schaatser van het Nederlandse team ten val komen, de Franse schaatser A. Contin zich zou laten zakken zodat de winst van het Nederlandse team veilig gesteld zou worden.
De brief, ondertekend door NOC*NSF-voorzitter André Bolhuis en NOC*NSF-directeur Gerard Dielessen, vervolgt met de vaststelling dat Anema’s voorstel belangrijke Olympische waarden en de waarden van de sport in het algemeen schendt, zoals die zijn opgenomen in de Code of Ethics van het IOC. Als voorbeeld noemen ze fair play en respect. In de afsluitende alinea zegt het NOC*NSF het voor nu bij deze vaststelling te laten en dat ze er van uitgaan dat dit niet meer voorkomt.
Anema had dus gelijk toen hij naar aanleiding van de huidige ophef opmerkte dat deze kwestie volgens hem was afgedaan. Het was, aldus Anema, weliswaar anders gegaan dan in de brief werd gesuggereerd, maar daar wilde hij tijdens deze spelen niet op ingaan omdat dat de Nederlandse belangen kon schaden.
Anema had gelijk toen hij opmerkte dat de kwestie was afgedaan
De Volkskrant, die het stuk over Anema’s 'matchfixing' publiceerde, liet weten dat zij al sinds september 2017 over een kopie van de NOC*NSF-brief beschikten, maar daar pas tijdens het schaatsseizoen aandacht aan wilden besteden. Het was, aldus de krant, toeval dat die publicatie samenviel met de dag waarop Jorrit Bergsma, lid van Anema’s Clavisteam, zijn Olympische titel op de tien kilometer moest verdedigen.
Als de kwestie afgedaan was, zoals uit de brief blijkt, waarom popte die dan tijdens de 2018 Spelen plotseling weer op? En waarom ‘toevallig’ op de dag dat dat Jorrit Bergsma zijn Olympische titel moest verdedigen? En was Anema’s voorstel werkelijk een poging tot machfixing? Voor de antwoorden analyseer ik de affaire, met dank aan Guido Bindels die in een artikel in HP-de Tijd (22-02-2014) destijds al vraagtekens bij deze affaire zette.[3]
In Sotsji 2014 zou Kramers ‘schande’ van Vancouver uitwissen, met opnieuw vier keer goud. Daar zou duidelijk worden wie de koning in schaatsland is en wederom won Sven de vijf kilometer. Voor de 1.500 meter trok hij zich terug, om zich volledig op de tien kilometer te richten. Die moest immers ‘de schande’ van Vancouver uitwissen. Maar op die tien kilometer zette provinciegenoot Bergsma hem de voet dwars door goud te winnen. Kramer won zilver en Bob de Jong Brons.
Direct na de tien kilometer kleineerde Kramer Bergsma’s prestatie, door te zeggen dat hij door rugproblemen niet voluit had kunnen rijden. Eerder had hij daar niets over gezegd. Ook verstoorde Kramer de huldiging van Bergsma en De Jong in het Holland Heinekenhuis. Opmerkingen die De Jong daarover maakte werden door het journaille nauwelijks opgepakt. Ze wilden de volksheld Kramer blijkbaar niet afvallen.[3]
Vervolgens werd de kersverse Olympisch tien kilometerkampioen als reserve aangewezen voor de kwalificaties van de ploegachtervolging. Dat is een teamwedstrijd met vier schaatsers, van wie er per ronde (kwalificatie, halve finale en finale) steeds drie rijden. Alleen schaatsers die ten minste een keer zijn opgesteld komen in aanmerking voor de medailles.
Kort voor de finale trok Bergsma zich terug uit het achtervolgingsteam. Tegen de NOS zei hij: “Zij hebben besloten met z’n drieën te rijden, dus als ze straks een medaille winnen, sta ik met lege handen. Ze hebben mij alleen nodig bij noodgevallen.”
Bondscoach Ari Koops |
In een interview 22-02-2014) met de NOS bevestigde Bondscoach Ari Koops dat hij Jorrit ook in de finale niet zou opstellen. “Jorrit doet nu even zijn eigen ding”, aldus Koops en daarom hoefde hij niet meer met het team mee te trainen. Hoewel de interviewer hem het vuur na aan de schenen legde, bleef de Bondscoach ontkennen dat Bergsma zich uit het team had teruggetrokken. “Nee hoor”, zei hij, “in noodgevallen kan ik hem nog altijd opstellen”. Ze hadden, volgens Koop, voor een andere opzet gekozen en daarin was Bergsma niet meer nodig.[4]
Maar is het niet erg onprofessioneel om Jorrit niet meer met het team mee te laten trainen als hij mogelijk toch nog moet rijden, zelfs als die kans uiterst klein is? En was die andere, blijkbaar betere, opzet bij de dames niet nodig? Zo nee, waarom niet? Net als bij andere teams met een reserve, trainde de reserve bij de Nederlandse dames gewoon met het team mee. En, waarom mochten de mannen van het Nederlandse team plotseling niet meer met de pers spreken? Dat was nooit een probleem geweest.
Uit kantenpublicaties uit die tijd blijkt dat velen van mening waren dat de bondscoach weliswaar formeel de teamopstelling maakte, maar dat feitelijk Sven Kramer bepaalde wie reed. Of dat waar is weet ik niet. Een feit is echter dat Jorrit met een medaille op de ploegachtervolging vrijwel even succesvol zou zijn als Kramer en dat kon worden voorkomen als Jorrit niet werd opgesteld.
Bergsma’s terugtrekken uit het achtervolgingsteam leidde tot een hype op de sociale media in Nederland, waarbij de schaatser zelfs een landverrader werd genoemd. In de Volkskrant (24-02-2014) vroeg columnist Peter Middendorp zich af of Bergsma was vergeten wat ‘reserve’ betekent of dat hij alsnog naar een kans zocht om Kramer dwars te zitten en daarom zijn ploeg liet stikken.[5]
Waar Bergsma eerder naar kansen had gezocht om Kramer dwars te zitten zegt Middendorp niet. Bedoelde hij soms dat Jorrit het goud op de tien kilometer voor Sven neus weggekaapte. Maar dat was toch de bedoeling van het spel?. En, ja, in dat spel had Jorrit Sven dwars gezeten. Of bedoelde de columnist dat Bergsma zich op de tien kilometer bewust had moeten inhouden, zodat zijn favoriet kon winnen?
Verder trok Bergsma zich pas uit het team terug nadat de bondscoach hem ook in de halve finale niet opstelde en liet weten dat dat ook in de finale niet zou gebeuren. Jorrits terugtrekking had dus, behoudens in noodgevallen, geen invloed op de ploeg en moet dan ook worden gezien als statement waarin Jorrit laat weten dat hij zich door het team en haar begeleiders oneerlijk bejegend en gebruikt voelde. Dat soort uitspraken waren voor de introverte Bergsma zeer heftig en maakten duidelijk hoe de situatie hem raakte.
Over Bergsma’s opmerking dat hij alleen bij noodgevallen nodig was zegt Middendorp in zijn column[5]:
“Tja, wat had hij dan gedacht? Bij de eerste de beste versnelling op de training reden de anderen hem al op onoverbrugbare achterstand.”
Blijkbaar had Middendorp niet begrepen dat het bij de ploegachtervolging niet over plotseling sprintjes gaat, maar om over acht rondjes (ca. drie kilometer) een zo hoog mogelijk constant tempo vasthouden en dat is voor Bergsma in goeden doen juist zijn specialiteit. Dat de schaatser in goeden doen was, had zijn winst op de tien kilometer bewezen. Daar kon hij zelfs ‘koning’ Sven verslaan.
Het plezier van mijn goud op de tien kilometer is verpest.
Ik voelde me genaaid.
Op de laatste avond van de Sotsji Spelen mochten de Nederlandse medaillewinnaars hun ervaringen komen vertellen in het NOS-tv-programma Studio Sportwinter. Gespreksleider Schut kon onmogelijk om de ‘desertie’ van Bergsma heen en liet de Olympisch kampioen kort aan het woord, om bondscoach Koops daarop te laten reageren. Bergsma merkte op: “Het plezier van mijn goud op de tien kilometer is verpest. Ik voel me genaaid.” Dat zijn opnieuw zeer uitzonderlijke uitlatingen voor de introverte Bergsma. Volgens de bondscoach ging het slechts om een ‘binnenbrandje, dat we vooral niet groter moesten maken dan het was.’ Daarmee werd het incident afgesloten.[3]
Over de reactie van de bondscoach zegt Bindels dat het juist is dat de journalistiek zaken niet groter moet voorstellen dan ze zijn, maar ze moeten ze ook niet kleiner maken dan het is en dat leek hier te gebeuren. Als ik over zestien jaar op de Spelen van Sotsji terugkijk, vervolgt Bindels, ben ik niet geïnteresseerd in de belevenissen van een tijdwaarnemer, de dan 21-jarige dochter van Carien Kleibeuker of Kramers rugblessure:
Dan wil ik alleen maar weten waarom Jorrit Bergsma tot die even hulpeloze als hopeloze actie kwam, die helemaal niet bij hem past. Hij gooide er zelfs 25.000 euro mee in de prullenbak! Ik ken niemand die dat zomaar doet.[3]
Blijkbaar moest de feestvreugde in Studio Sportwinter weer snel de overhand krijgen. Zo werkt, aldus Bindels, anno 2014 de ‘Olympische journalistiek’: zonder enige kritiek meedeinen met de massa en op het succes.[3] Die 25.000 euro was de bones van het NOC*NSF-bonus gouden Nederlanders. Of Bergsma die als lid van het team, zonder medaille, ook had gekregen weet ik niet.
Volgens Bindels had de bondscoach eerder ook al getoond partij te kiezen voor het toenmalige TVM-team van coach Gerard Kemkers en Sven Kramer, en zag hij de langebaanaspiraties van Anema’s marathoneurs niet zo zitten [3]. Dat sluit aan bij mijn eigen ervaringen als marathon-, langebaanschaatser en schaatstrainer.
Toen het marathonschaatsen begin jaren zeventig opkwam zag de wereld van het langebaanschaatsen (500 t/m 10.000 mtr.) dat als spielerei voor natuurijsschaatsers zonder natuurijs. Dat was deels waar. In die begintijd gingen natuurijswedstrijden voor wedsrtijden op de kunstijsbanen. Voor ons als regionale schaatsers, met hooguit drie langebaan wedstrijden per seizoen, waren die marathons een welkome aanvulling op het wedstrijdprogramma. Maar binnen Nederland ontwikkelde het marathonschaatsen zich snel tot een volwaardige zelfstandige schaatsdiscipline. Desondanks bleef dat vrijgevochten marathonwereldje ver afstaan van de gereguleerde wereld van de langebaan.
Nadat ik in 1979 mijn diploma ‘Oefenmeester hardrijden op de schaats van de KNSB’ (zo werd het schaatstrainersdiploma toen genoemd) behaalde, betrad ik het wereldje van de schaatstrainers. Ik verbaasde mij daar over de weerstand tegen marathons. Veel trainers verboden hun pupillen aan marathons deel te nemen, omdat dat hun langebaanslag zou verpesten. Volgens mij was dat onzin.
Het marathon schaatsen professionaliseerde snel. Er kwamen sponsoren die de rijders (financieel) steunden en de Elfstedentochten van 1985, 1986 en zeker die van 1997 maakten marathonrijders in Nederland net zo bekend langebaantoppers. Het zal de Olympische beweging steken, maar diverse schaatsers zouden hun Olympische plakken zo inleveren voor één overwinning in dé Elfsteden.
Toen de Internationale Schaatsunie (ISU) in 1996 het wereldkampioenschap afstanden invoerde dachten sommige marathoneurs een kans te maken op de vijf en vooral op de tien kilometer en daar werden ze steeds succesvoller in. Dat gold zeker nadat Anema's BAM-ploeg zich naast de marathons ook op de langebaan ging richten.
De langebaanwereld was niet blij met die ontwikkeling. Daar wist men niet goed wat ze aan moesten met die marathoneurs, die tijdens kampioenschappen en passant even een marathon meepikten. Dat was strijdig met alle in vele jaren opgebouwde ideeën over training en wedstrijdvoorbereiding in het langebaanschaatsen. En toen kaapte zo’n vermaledijde marathoneur in Sotsji ook nog eens het goud op de tien kilometer weg voor langebaan koning Sven. De al besproken Middendorp-column [5] lijkt een schoolvoorbeeld voor deze frustraties te zijn.
Op 21 februari 2014, daags voor de finaledag, namen de frustraties in het Nederlandse langebaankamp nog verder toe. De Amerikaanse tv-zender CNBC interviewde BAM-coach Anema [6]. De interviewster vroeg zich af hoe het kon dat de Nederlanders bij het schaatsen zoveel medailles won. Volgens haar was er nog nooit een land op de Spelen geweest dat zo dominant was in één tak van sport.
In zijn antwoord zette Anema op zijn bekende quasi-serieuze wijze de arrogante Amerikanen op hun plaats. Hij hield ze voor dat wij in het schaatsen 21 medailles hadden en zij nul (de achtervolging moest nog komen). Het interview werd wereldwijd opgepikt, zodat die vermaledijde marathoneurs opnieuw alle aandacht naar zich toe trokken. Toen de interviewster Anema ook nog eens dé Nederlandse Coach noemde, lijkt de irritatiewijzer bij andere Nederlandse coaches in het rood te zijn beland. Hier de video, waarin Anema overigens meer interesante opmerkingen maakt.
Voor we overgaan naar de conclusies nog een reglementair punt dat het onaannemelijk maakt dat Anema’s voorstel tot ‘machfixing’ serieus was. Bergsma ‘desertatie’ kwam nadat hij hoorde dat hij ook in de finale niet in actie zou komen. Uit het interview met Koops blijkt dat dat de dag voor de finaledag was. De BAM-coach deed zijn voorstel tot ‘matchfixing’ echter voor de kwalificaties waarin de Nederlanders tegen Fransen moest uitkomen en die waren enkele dagen eerder. Dat betekent dat de BAM-coach tijdens zijn voorstel waarschijnlijk nog in de veronderstelde verkeerde dat Bergsma op de finaledag nog in actie zou komen.
Deze sequentie is belangrijk. Met Anema’s voorstel was de kans namelijk groot dat Nederland mogelijk niet bij de vier tijdsnelsten zou horen en dan uitgeschakeld was. Daarin verschillende de reglementen van het IOC en de UCI. Bij de UCI geldt bij de kwalificaties het afvalsysteem (wie wint gaat door). Daar had Anema’s voorstel kunnen werken, maar op de spelen mocht Nederland zelfs van Frankrijk verliezen, mits ze bij de vier tijdsnelsten hoorden. Bij een val van een Nederlander was het team vrijwel zeker uitgeschakeld. ook als Frankrijk de ritwinst alsnog aan Nederland gunde.
Duidelijk is dat Anema’s voorstel tot ‘matchfixing’ werd gedaan in een grimmige sfeer waarin een quasi-serieuze opmerking als ‘Als jullie een beetje kalm aan doen, dan houden wij onze financiële steun’ gemakkelijk wordt opgevat als serieus voorstel, waarna het IOC*NSF dat overnam. De term ‘matchfixing’ werd pas in 2018 in het Volkskrant artikel geïntroduceerd.
Toen Anema zijn voorstel deed, moet hij gedacht hebben dat Bergsma op de finale dag alsnog zou worden opgesteld. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat de BAM-coach een serieus voorstel deed, met een grote kans dat Nederland, inclusief BAM-schaatser Bergsma, zou worden uitgeschakeld. Dat past niet in het straatje van de op presteren gerichte Anema. Had hij het verschil tussen het IOC- en het UCI-reglement over het hoofd gezien? Mogelijk, maar dat lijkt eveneens niet aannemelijk voor een coach die de reglementen vaak beter kent dan de juryleden.
Als Anema’s voorstel toch serieus was, was er dan sprake van matchfixing. Op het kennisplatform Ensie wordt matchfixing door Winish Ganesh omschreven als een fenomeen waarin de betrokkenen in de sport worden omgekocht om daarmee financieel en/of sportief winst te behalen [7]. Dat geldt niet voor Anema, die had er zelf geen financieel of sportief voordeel bij. Hij probeerde slechts de Fransen in het spel te houden, zodat de Nederlanders ook in de toekomst tegenstanders hadden.
Begin jaren zeventig reed ik als amateur wielerzesdaagsen. Als de profs uitrusten mochten wij ons kunstje vertonen. Zo kwam ik als jong broekie in de kleedkamer in gesprek met de toenmalig zesdaagse koning Peter Post. Ik vroeg hem waarom hij regelmatig wedstrijden ‘weggaf’. Zijn antwoord is mij bijgebleven. Als ik anderen nooit laat winnen, zei Post, stoppen ze en dan heb ik geen tegenstanders meer om te laten zien wat ik kan. Ofwel, leven en laten leven. Was dat niet precies wat Anema voorstelde.
Wat betreft Bergsma’s ‘desertie’ lijkt het er op dat Jorrit niet zijn ploeg liet stikken, zoals Middendorp veronderstelde[5], maar dat zijn ploeg, inclusief de begeleiding, Jorrit liet stikken. Was dat bedoeld om Bergsma’s een medaille te onthouden en zo te voorkomen dat hij op vrijwel dezelfde hoogte kwam als Kramer. Ik weet het niet. Maar velen die destijds dicht bij het vuur zaten waren overtuigd van Kramers dominant bij KNSB-beslissingen aangaande het langebaanschaatsen. In 2016 was hij zelfs in staat KNSB-voorzitter Doekle Terpstra (alweer een Fries) naar huis te sturen.[8]
Dan de rol van de Volkskrant. Dat zij pas tijdens het schaatsseizoen aandacht aan de NOC*NSF brief wilden geven is te begrijpen. Of dat juist was, weet ik nog niet. Maar met de Spelen was dat seizoen bijna afgelopen. Als die publicatie dan alsnog komt en precies op de dag waarop Bergsma zijn Olympische titel tegen volksheld Kramer moet verdedigen, lijkt dat meer dan toeval te zijn. Wilde de Volkskrant nieuws maken, in plaatst van het te verslaan? Dat is mijn inzien een zelfbenoemde kwaliteitskrant onwaardig.
En tot slot, wie heeft er voor gezorgd dat de NOC*NSF brief op de burelen van de Volkskrant belande. Blijkbaar zijn er nog steeds mensen die problemen hebben die verdomde marathoneurs en hier een kans zagen om Jillert Anema, een belangrijke representant uit die marathonwereld, uit te schakelen.
***
Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved