[209] |
Al jaren zoeken genetici naar het gen dat onze intelligentie bepaalt. Als dat geïsoleerd is kunnen ze met genmanipulatie superslimme mensen maken. Althans dat werd ons lang voorgehouden.
Maar, zoals vaak, de werkelijkheid is weerbarstiger. Het idee dat intelligentie door slechts één gen wordt bepaald is grotendeels verlaten. We denken nu dat intelligentie ontstaat uit de complexe samenwerking tussen duizenden genen, terwijl ook opvoeding, onderwijs, voeding en omgevingsfactoren mee bepalen hoe slim wij worden: de eeuwenoude nature versus nurture discussie. Dat maakt het creëren van supperslime mensen al een stuk lastiger.
In de huidige nature-nurture discussie wordt veelal aangenomen dat de menselijke intelligentie voor ruwweg de helft ontstaat uit wat iemand bij zijn geboorte meekrijgt (nature), terwijl de ander helft zich na de geboorte ontwikkelt (nurture).
Nieuw wetenschappelijke onderzoek, van universiteiten van Edinburg (Schotland) en Göttingen (Duitsland), werpt echter een geheel nieuw licht op de invloed van de genen op onze gezondheid en intelligentie. De Schotse en Duitse onderzoekers analyseerden de gegeven van 20.000 Schotten en keken naar de invloed van genvarianten op gezondheid en intelligentie. Al die, vaak zeldzame, varianten bleken kleine schadelijk effecten te hebben op zowel de gezondheid als de intelligentie.
Volgens de onderzoekers is de natuurlijke evolutie niet zo efficiënt in het uitroeien van zeldzame mutaties met slechts kleine schadelijke effecten. Die zijn blijkbaar te klein om de reproductiekans te beïnvloeden. Maar omdat het er zoveel zijn, kan hun gezamenlijke invloed op de gezondheid en intelligentie van het menselijk individu toch groot zijn.
Als de Schotse en Duitse onderzoekers gelijk hebben (hun publicatie was voorlopig, zodat andere wetenschappers die nog kunnen bekritiseren) kan dat ons denken over intelligentie drastisch veranderen. Genen maken ons dan niet slimmer, maar juist dommer en ongezonder. Gezonde intelligente mensen hebben dan gewoon het geluk over minder van die dom en ongezond makende genen te beschikken.
Het spookbeeld van een door genmanipulatie gecreëerde superintelligente designer-baby kan dan voorgoed de prullenbak in. Toekomstig onderzoek moet zich dan vooral richten op het uitzetten van die schadelijke genen, waardoor mensen minder dom en ook nog eens gezonder worden.
Ook voor opvoedkundige en leertheorieën kan de invloed van de bevindingen in de Schots-Duitse studie van belang zijn. Die moeten zich dan immers niet meer richten op het stimuleren van de intelligentie, maar op het voorkomen van domheid.
***
Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved