Alle DA-Columns Geconstrueerde waarheid
[155] |
Op 2 oktober 2010 publiceerden de GPD-dagbladen, zoals de Leeuwarder Courant (p.19), een artikel getiteld: 'Contadors waarheid niet ieders waarheid'. Hier beoordeel ik de betrouwbaarheid van dit artikel. De column is een geactualiseerde versie van de oorspornkelijk versie die op 7 december 2010 werd gepubliceerd. Ze geeft een een leerzaam inzicht in de denkfouten en drogredeneringen die het dopingprobleem in de sport nog steeds in stand houden.
Het GPD-artikel geeft zes redenen om te twijfelen aan Alberto Contador's 'biefstuksoap'. Daarin werd de Spaanse wielrenner tijdens de door hem gewonnen Tour de France 2010 'betrapt' op 50 picogram (pg) clenbuterol per milliliter urine. Volgens Contador kreeg hij die clenbutterol binnen via het eten van een biefstuk. Clenbutarol staat op de verboden lijst van de World Anti Doping Agency (WADA).
Later zou Contador op basis van die 50 pg veroordeel worden voor het gebruik van doping, maar daar was bij het schrijven van deze column in 2010 nog niets van bekend. Die opzienbarende veroordeling, waar in het CAS, het hooggerechtshof in sportkwesties, Contador veroordeelde, maar tegelijk aangaf dat de Spanjaard niet bewust doping gebruikte, bespreek in in mijn comumn 'Waarheidsvinding' (zie hier).
Bij het lezen van het GPD-artikel kreeg ik grote twijfels over de argumentaties die de zes redenen, om aan Contadors verhaal te twijfelen, moesten onderbouwen. Daarom citeer ze een voor een, om vervolgens mijn analyse te voegen. Ik sluit af met mijn eindconclusie. Ter verduidelijking: mijn analyses gaan niet over of Contador wel of geen doping gebruikte. Dat weet ik niet. Ik analyseer slechts de gebruikte argumenten op basis van de tijdens het schrijven van deze column bekende feiten.
Dopingjager Rasmus Damsgaard verwijst het verhaal van het vervuilde vlees naar het rijk der fabelen. Damsgaard verklaarde dat Contador waarschijnlijk onvoorzichtig is geweest bij een bloedtransfusie. Tijdens de Tour zou de Spanjaard lichaamseigen bloed hebben ingebracht dat enkele maanden eerder was afgetapt. De clenbuterol is op die manier in zijn lichaam gekomen, vermoedt Damsgaard, niet zomaar de eerste de beste. De Deen was als onafhankelijke dopingarts verbonden aan Saxo Bank (2006-2009) en Astana (2010). De Duitse omroep ARD zegt bewijzen voor dit verhaal te hebben.
Damsgaard is dopingjager, een fanatieke. Daarmee verdient hij zijn geld. De term onafhankelijk dopingarts is een contradictio in terminis. Je bent onafhankelijk arts of je bent dopingarts. Die laatsten jagen op en zijn afhankelijk van het betrappen van 'dopingzondaren'. Het maakt niet uit of Damsgaard in dienst van een wielerploeg was. Juist artsen van wielerploegen heb ik de meest onzinnige dingen horen zeggen, Zodat ik weleens het idee krijg dat zij in het afvoerputje van de medische stand liggen. De opmerking over het vervuilde vlees bespreek ik later.
De clenbuterol kwam volgens Damsgaard waarschijnlijk in Contadors bloed door een autologe bloedtransfusie: een transfusie van eerder bij dezelfde persoon afgenomen bloed. Maar is echter een aanname, die hij eerst nog moet bewijzen. Totdan is het slechts een ongefundeerde beschuldiging. Dat geldt tevens voor de bewering van het ARD, dat ze bewijs voor Damsgaards betoog hebben. Waar blijft dat bewijs dan? In 2018 was het nog steeds niet geleverd.
Volgens Contador is een waarde van 50 picogram clenbuterol (0,00000000005 gram per milliliter) zo laag dat ze nooit op bewust doping gebruik kan duiden. Tegen Contador pleit echter dat doping gebruik sinds de invoering van het bloedpaspoort vermoedelijk in lagere doseringen plaats vindt. Om te voorkomen dat de bloedwaardes van een renner verdachte curven gaan vertonen, is voorzichtigheid geboden. Wellicht is Contador dat niet voldoende geweest.
0,00000000005 gram per milliliter is zo weinig, dat het voor een normale sterveling niet te bevatten is . Toediening van een middel vraagt echter ten minste om een substantiële hoeveelheid. Daarvoor is 50 pg/ml veel te weinig.Om een indruk te krijgen hoe weinig 50 pg/ml is heb ik aan het eind van deze column hier een vraag over geformuleerd (zie 'Hoeveel is 50 picogram'). Contador heeft hier het gelijk aan zijn kant.
Zeer kleine hoeveelheden van een stof kunnen in het menselijk lichaam komen als vervuiling (contaminatie) van andere stoffen: zoals de bloedtransfusie die Damsgaard suggereert. Maar dat moet dan wel eerst bewezen worden.
Ook allerhande ander stoffen die mensen innemen komen in hiervoor aanmerking, zoals vervuild voedsel, sportdranken en -voedingen, et cetera. Bij clenbuterol is vlees een belangrijke kandidaat (inclusief Cotador's biefstukje). Dit middel wordt namelijk in de dierindustrie gebruikt om de spiermassa van bijvoorbeeld koeien te vergroten. In een rechtsstaat moet echter de presumption of innocence het uitgangspunt zijn. Dat wil zeggen: de is 'verdachte' onschuldig tot het tegendeel overtuigend is aangetoond, zodat Contador opnieuw het gelijk aan zijn kant heeft.
Het argument dat renners sinds de invoering van het bloedpaspoort lagere doseringen gebruiken, is een non-argument bij 50 pg/ml. Het doet namelijk niets af aan het feit dat voor de toediening ten minste een substantiële hoeveelheid nodig is en dat is 50 pg/ml zeker niet. Overigens heeft het bloedpaspoort niets met clenbuterol te maken.
Voor een product dat niet werkt, zoals Contadors nieuwe ploegleider Bjarne Riis beweert, is het aantal topsporters dat op clenbuterol werd betrapt verbazend groot. In 1997 werd sprinter Djamolidin Abdoesjaparov uit de Tour gezet nadat hij positief had getest op clenbuterol. In 2002 werd het middel gevonden tijdens een huiszoeking bij de intussen overleden Frank Vandenbroucke. Het ontlokte VDB de historische woorden: 'de clenbuterol was bestemd voor mijn hond'. Soigneur Willy Voet, bekend van de Festina affaire, prees clenbuterol de hemel in als een wondermiddel dat volgens hem tevens diende ter maskering van epogebruik.
Riis spreekt over clenbuterol als niet werkend, zonder dit te definiëren. Dat kan tot misverstanden leiden. Over epo zegt men dat dit middel het aantal rode bloedcellen laat toenemen. Dat klopt. Men bedoelt echter dat wielrenners er harder door fietsen. Mijn proefschift laat zien dat dat laatst ten minste twijfelachtig is. De werking van clenbuterol (harder fietsen) wordt hier aangetoond door erop te wijzen dat renners dit middel gebruiken c.q. in bezit hebben. Dat bewijst hooguit dat die renners geloofden in harder fietsen door clenbuterol, maar niet dat zo is. Er is nooit evident aangetoond dat atleten door clenbuterol beter presteren.
Dit is vergelijkbaar met het geloof in de balansbandjes rond de het WK-voetbal. Die zouden ook allerlei voordelen geven, zowel in het normale leven als tijdens sportprestaties. Die bandjes waren hét geheime wapen van het Oranje voetbalelftal en er zijn honderdduizenden van verkocht (zie ook). Het Tros-consumentenprogramma Radar liet echter aan de hand van wetenschappelijk onderzoek zien, dat de bandjes geen effect hebben en slechts de portemonnee van believers verlichten (zie ook). Later wetenschappelijk onderzoek bevestigde de conclusies van Radar.
De kennis van soigneurs (verzorgers) in de wielersport is vooral gebaseerd op mythen, in stand gehouden door overlevering. Evidence based informatie wordt genegeerd, vooral als die – zoals meestal – de gevestigde opvatting ondergraaft. We spreken dan over bevestigingsvertekening
Willy Voet als deskundige opvoeren, is dan een zwaktebod. Er was blijkbaar geen betere expert voorhanden om dit standpunt te bevestigen.
De derde Tourzege van Alberto Contador was er een met weinig glans. Op de gebruikelijke persconferentie van de winnaar gaf de Spanjaard toe wat alle Tourvolgers al hadden gezien. Contador had de grootste moeite om zich Andy Schleck van het lijf te houden. Het is niet ondenkbaar dat de twijfelende Contador met de beslissende Tourmalet-etappe voor de boeg het risico heeft genomen naar verboden middelen te grijpen.
Dit is het toppunt van misleidende interpretatie. Ja, er was een duel tussen Contador en Schleck. Daar is de Tour de France voor bedoeld. Daarvoor zitten wielerliefhebbers op het puntje van hun stoel. Kwam dit duel doordat Contador slechter was dan vorig jaar? Of was Schleck beter? Liep de koers gewoon zo? Het antwoord is niet te geven. Nu wordt dit duel tegen Contador gebruikt als 'ondersteunend bewijs' voor het gebruik van doping door de Spanjaard. Maar waarom bewijst het duel geen dopinggebruik bij Schleck? (wat ik overigens niet veronderstel) Om ons te vermaken vragen wij sporters op topniveau te duelleren. Doen ze dat, dan gebruiken we die prestatie vervolgens om ze van bedrog te betichten. Dit is een cirkelredenering in optimaforma.
Het biefstuk verhaal is lachwekkend: er speelde wel heel veel toeval in het hotel van de Astana-ploeg in Pau. Het eten was er zo slecht dat Contador een Spaanse vriend vroeg om een paar biefstukken uit eigen land mee te nemen. Eerst verklaarde Contador dat hij alleen van het vlees had gegeten. Later zouden ook zijn Spaanse ploegmaats hebben mee genoten, maar die werden op de bewuste dag dan weer niet gecontroleerd op doping. Alexandre Vinokourov moest wel plassen, maar bij hem is niks onrechtmatigs gevonden. Reden: 'Vino' liet de biefstukken staan voor het 'smerige' vlees van het hotel. Heel erg toevallig allemaal.
De kans is reëel dat het biefstuk verhaal van Contador onjuist is. We weten immers niet of die clenbutarol in de biefstuk zat of mogelijk in iets ander wat de renner innam en dat is achteraf niet meer te controleren. Basketbalcoach Ton Boot zei hier in het Radio 1 sportforum over: 'een kat in het nauw maakt rare sprongen'. Die uitspraak past goed op deze situatie, mits ze juist wordt geïnterpreteerd. Een kat maakt rare sprongen om dat hij in het nauw zit (uit angst) en niet om zijn schuld te verbergen. Katten kennen het menselijke begrip schuld niet.
Als een wielrenner plotseling in het nauw komt door een (valse) dopingbeschuldiging, is verdedigen een normale menselijke reactie. Juist bij een valse beschuldiging kan dat gaan lijken op de rare sprongen van de kat. Het is immers moeilijk je te verdedigen tegen een vergrijp waaraan je onschuldig bent. Zo zoekt Contador een verklaring in de biefstuk, maar hij zal dat nooit kunnen aantonen. Vervolgens wordt iedere uitspraak die de atleet doet in zijn of haar nadeel uitvergroot. Een normale menselijke reactie wordt dan gebruikt als 'bewijs' voor schuld.
Precies zo werd Lucia de B. van verpleegkundige in enkele dagen de grootste massamoordenares uit onze Vaderlandse geschiedenis. Het ontbreken van bewijs werd door de officier van justitie uitgelegd als: 'Lucia is zo slim dat ze al het bewijs heeft uitgewist'. Een schoolvoorbeeld van hoe je van geen bewijs toch bewijs maakt. De rechters volgden deze redenering, tot aan de Hoge Raad. Volgens Ton Derksen, schrijver van het boek dat Lucia de Berk vrijpleitte, denken mensen 'het magisch oog' te bezitten: aan iemands gedrag kunnen zien of hij/zij schuldig is. Vervolgens wordt alle gedrag (verbaal en non-verbaal) vanuit die vooronderstelling geïnterpreteerd. Dit GPD-artikel is daar daar een sprekend voorbeeld van.
Contador lijkt te zijn geholpen door de UCI. Hij werd al in augustus op de hoogte gebracht van zijn positieve controle. In afwachting van de contra-expertise liet de wielerunie de Spanjaard alvast weten dat de minimale clenbuterol waarden nader wetenschappelijk onderzoek vereisten. Met andere woorden: de UCI hield er meteen serieus rekening mee dat Contador geen bedrog heeft gepleegd. Intussen had El Pistoler' een maand de tijd om zich te omringen met experts die hem uit de brand moeten helpen. Onder meer de Nederlandse dopingdeskundige Douwe de Boer voelde zich geroepen om het voor Contador op te nemen. De Boer stond eerder ook al Floyd Landis bij.
Het is onduidelijk wat de hier gebruikte argumenten met Contadors waarheid te maken hebben. Ze zijn daarvoor irrelevant. De argumenten zeggen niets over Contador, maar over de UCI. Namelijk dat sommigen daar vinden, dat de proportionaliteit tussen 50 pg/ml en schorsen van de Tourwinnaar ver te zoeken is. Nu de 'verdenking' openbaar is, 'moeten' ze wel schorsen. Er zijn immers renners in vergelijkbare dopingkwesties veroordeeld en dan geldt, zo wordt geredeneerd, het gelijkheidsbeginsel. Gelijkheid kan echter ook worden bereikt door die eerdere schorsingen op te heffen vanwege disproportionaliteit. Maar dat leidt tot gezichtsverlies bij sportofficials.
Vervolgens gebruikt de auteur, althans zijn bron, Contadors zoektocht naar de steun van deskundigen als ondersteunend bewijs voor het ongelijk van de renner. Blijkbaar is de redenering: als je steun voor jouw verdediging zoek, moet er wel wat aan de hand zijn. Dat er wat aan de hand is klopt, je bent (vals) beschuldigd. Zo wordt de beschuldiging zelf het bewijs.
Het GPD-artikel is een aaneensluiting van onjuiste interpretaties, denkfouten, cirkelredenering, zelfbevestigende voorspelling, drogredenering en zelfs van geconstrueerd 'bewijs'. Het GPD-artikel is een schoolvoorbeeld van tunnelvisie. De conclusies uit mijn proefschrift laten zien dat prestatiebevordering door doping bij wielrennen, vooral gebaseerd lijkt op mythen. Hoewel de antidopingwereld ons anders wil laten geloven, bestaat er geen overtuigend wetenschappelijk bewijs dat doping wielerprestaies verbetert.
Dergelijke mythen worden onder meer in stand gehouden door artikelen als het hier besproken GPD-artikel, dat de kwalificatie 'objectieve journalistiek' niet mag dragen. Op zich is dit niet uitzonderlijk, ik kom dit soort redeneringen in mijn studies naar het dopingprobleem vaak tegen. Wel uitzonderlijk vind ik dat een kwaliteitskrant als de Leeuwarder Courant zulke artikelen zonder auteursvermelding plaats. Dat maakt de krant mede-eigenaar van de opvattingen in het artikel en daarmee verantwoordelijk voor het in stand houden van de mythen rond doping.
Ik refereerde al aan de Lucia de B. casus. Zij werd tot levenslang veroordeeld omdat ze de grootste massamoordenares uit de Nederlandse geschiedenis zou zijn, terwijl er in werkelijkheid geen enkele moord gepleegd was. De moorden waren geconstrueerd met dezelfde processen die ik hiervoor beschreef. Het heeft Lucia's leven verwoest. Op gelijke wijze worden wielrenners gestraft voor 'misdrijven' die waarschijnlijk niet eens bestaan: door doping harder fietsen.
De impact van artikelen zoals het hier besproken GPD-artikel en van het huidige antidopingbeleid bleek uit de in 2010 verschenen biografie van Claudia Pechstein. Zij was ruim twintig jaar een prominent lid van de schaatsgemeenschap, maar werd daar plotseling volledig buitengesloten door een, volgens haar valse, dopingbeschuldiging. Deze sociale uitsluiting is een ernstige psychische kwelling voor mensen. In haar Biografie zegt Pechstein dat ze samen met haar partner op het punt stond zelfmoord te plegen. Slechts een adequate reactie van haar manager heeft dit voorkomen.
Michael Rasmussen had dezelfde gedachten na zijn ontslag door de Rabo-bankploeg in de Tour van 2007. September 2010 ontnam een wegens dopinggebruik geschorste rugbyer zichzelf van het leven. Bij twee eerdere zelfdodingen van wielrenners lijkt het antidopingbeleid een rol gespeeld te hebben. We kunnen het ze echter niet meer vragen. Sportcarrières worden onnodig vernield, met veel menselijk leed. Wordt Contador het volgende slachtoffer? Dat kan toch niet de bedoeling zijn van sportbeleid op overtredingen die nauwelijks wetenschappelijke evidentie kennen.
Later zou Damsgaard zijn betoog dat Contador die kleine hoeveelheid clenbuterol binnen kreeg via een bloedtransfusie (bloeddoping) onderbouwen met het 'feit' dat er microscopisch kleine kunststofdeeltjes in het bloed van de Spanjaard werd aangetroffen. Die deeltjes zouden volgens de dopingarts afkomstig zijn van de bloedzakken, waarin Contadors bloed werd bewaard. Het probleem van deze redenering is dat vrijwel alle westerse mensen microscopisch kleine kunststofdeeltjes in hun lichaam (bloed) hebben, afkomstig van de verpakkingen voor ons voedsel. Kunststofdeeltjes in het bloed zijn dan helemaal geen voor Contadors vermeende bloeddoping en dus ook niet dat hij op die wijze clenbuterol in zijn bloed kreeg. Mogelijk is dit het bewijs van de ARD, waar Damsgaard eerder naar verwees. Kunstofdeeltjes in Contadors bloed kunnen dus geen bloedtransfusie bewijzen.
Schat het juiste antwoord op volgende vraagstuk, alvorens naar de oplossing op het andere tabblad te kijken. Dat helpt u om een gevoel te krijgen hoeveel/weinig 50 pg ofwel 0,00000000005 gram per milliliter is. (milli = 10-3; pico = 10-12). Een milliliter is gelijk aan 1 kubieke centimeter en komt ruwweg overeen met de inhoud van een vingerhoedje.
U heeft 1 normaal suikerklontje (dus geen miniklontje) van 5 gram. Hoeveel liter water denkt u nodig te hebben om dat suikerklontje in op te lossen, zodat u 50 picogram suiker per milliliter water krijgt?
a. Een normaal vol bad bevat ca. 120 liter water.
b. Een vol Olympisch zwembad bevat 2.500 liter water.
***
Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved