Doping Academy

Onafhankelijk kennis- en informatiecentrum doping

     De columns van de Doping Academy verhuizen naar deze plaats. |      De nog niet verhuisde columns van de Doping Academy vindt u hier. |

[199]

DA-Home | Terug

In Medisch Contact, hét artsenvakblad van Nederland, van 8 oktober 2015 recenseerde Henk Maasen mijn proefschrift "De mythe van de rode bloedcel". Hier de recensie, de verbazende kritiek daarop van artsen en mijn weerleggingen daarvan.

De recentie

Wielrennen h200

"Doping met epo werkt niet. De prestatieverhogende werking ervan is een hersenschim en berust vooral op ongetoetste anekdotiek van beroepsrenners die bij dopingkwesties betrokken waren. Dat stelt sportpsycholoog en schaats- en wielrentrainer Bram Brouwer in zijn proefschrift De mythe van de rode bloedcel, waarvan deze week ook een handelseditie verscheen (2010 Uitgevers).

Voor zijn stelling heeft Brouwer theoretische en empirische argumenten. De werkzaamheid van epo berust op de volgende redenering: epo verhoogt het aantal rode bloedcellen in het bloed en daarmee het hematocriet. Het bloed kan dan meer zuurstof binden waardoor de zuurstoftransportcapaciteit toeneemt en daardoor de maximale zuurstofopname (VO2max). Met die hogere VO2max stijgt het maximaal aeroob vermogen dat de renner kan leveren en waarmee hij uiteindelijk langdurig harder kan fietsen. Volgens Brouwer is behoudens het eerste verband – dat tussen epo en het aantal rode bloedcellen – elk ander verband niet lineair en onjuist. Dat eerste verband moet ook wel juist zijn vanwege de bewezen medicinale functie bij patiënten met anemie. Maar volgens Brouwer mag de prestatieverbetering bij patiënten die epo toegediend krijgen, niet worden geëxtrapoleerd naar gezonde goedgetrainde duuratleten.

Tijdens wielrenwedstrijden als de Tour en de Giro kan het hematocriet van renners afnemen (sportanemie) en dat zou hun aerobe prestatiecapaciteit aantasten. Doping zou die ‘schadelijke’ gezondheidsconditie genezen. Volgens Brouwer is sportanemie echter een normale fysiologische reactie, die aerobe inspanningen juist faciliteert en die niets te maken heeft met een prestatiebeperkende pathologische anemie (tekort aan rode bloedcellen). Het ‘genezen’ van sportanemie met epo heft dat ‘natuurlijke voordeel’ volgens Brouwer op en ‘werkt daardoor tegengesteld aan wat die “genezing” beoogt’. ‘Met bloeddoping’, stelt hij, ‘stijgt de maximale hartslag. Dat zou een dubbel voordeel geven: snellere bloedcirculatie en meer zuurstoftransport. Het aeroob vermogen van renners zou dan evident toenemen en dat in een sport waarin 0,1 procent extra vermogen al doorslaggevend is. In tegenstelling tot deze beweringen bleek dat bloedtransfusies bij gezonde atleten juist tot een lagere bloedstroomsnelheid en een lagere zuurstoftransportcapaciteit leiden en dus eerder tot een lager aeroob vermogen.’

Brouwer presenteert verder een meta-analyse over 17 epostudies. Conclusie: 81-96 procent van de in de epostudies geobserveerde progressie in aerobe prestatiecapaciteit kan niet aan epo worden toegeschreven. Zijn controversiële maar opmerkelijke slotsom: ‘Lance Armstrong behaalde zijn zeven touroverwinningen wel met, maar niet door doping.’ (Medisch Contact, 9 oktober 2015)"

Repliek

In Medisch Contact van 9 oktober 2015 verscheen de volgende reacties op de referentie over mijn proefschrift. Mijn weerlegging vindt u in de volgende paragraaf.

L.J.H. Hoeve, Huisarts, Sprang-Capelle Nederland - 10-10-2015 07:34
"Gewoon even kijken naar oude video's op youtube van Bjarne Riis op Hautacam in 1996 zegt mij meer dan dit verhaal..."

R. Kok, verzekeringsarts, ROTTERDAM Nederland - 11-10-2015 13:23
"Deels eens met collega Hoeve, echter als EPO zo duidelijk prestatie verhogend zou werken, wat wij allemaal neigen te geloven, zou je toch zeker een duidelijk onderzoeksverband verwachten bij alle onderzoek dat er is verricht, wat nu juist niet naar voren komt, begrijp ik. Dit alleen al moet ons ook laten openstaan voor de mogelijkheid dat onze overtuiging weleens niet zou kunnen kloppen....Laten we als dokters ook vooral kritisch blijven op ons eigen handelen en overtuigingen zou ik willen voorstellen. "

G. K. Mitrasing, Vogelvrije Huisarts, Heerhugowaard - 12-10-2015 08:11
"Wie steekt zijn hand in het vuur dat Bjarne Riis e.a. alleen epo zouden hebben gebruikt?"

B.Roep, radioloog n.p, Amsterdam - 12-10-2015 09:24
"Hoeve huisarts te Sprang-Capelle slaat de spijker op zijn kop, ik dacht namelijk precies hetzelfde, maar er wordt niet alleen epo gebruikt hoor, ook cortisonen en anabolen. Mensen die denken dat alleen wielrenners gebruiken zijn een beetje naïef, denk maar even aan Johann Olof Koss (toen student geneeskunde) op de olympische winterspelen in eigen land, had plotseling dijen als Griekse zuilen, of onze eigen Yvonne van Gennip, een half jaar zogenaamd geblesseerd en pakte uit het niets drie gouden medailles."

Dupliek

Mijn reactie op de recentie en de repliek van de vier artsen.

Ten eerste: epo werkt wel

Epo werkt, ook bij gezonde sporters. Ze verhoogt het rode bloedcelvolume. Ik betoog echter dat nooit evident is aangetoond dat epo de prestaties van gezonde optimaal getrainde duuratleten in echte wedstrijden evident bevorderd. In tegendeel, juist door de werking van epo (meer rode bloedcellen = dikker bloed) is het aannemelijker dat epo die prestaties eerder benadeeld. Dat nadeel is onomstotelijk. Immers bij een bij een hematocriet (Ht) van 100% is de atleet overleden. Zijn bloed is dan zo dik is dat het niet meer kan circuleren.

Of die prestatieafname, binnen de normale variaties in presteren, bij Ht-waarden tot maximaal 50% meetbaar zijn betwijfel ik. Onderzoek dat kan aantonen bij welke Ht-waarden prestatiedaling wel meetbaar is, lijkt mij om ethische redenen ongewenst. Maar zolang de effectiviteit van epo (en bloeddoping) op duurprestaties niet evident is aangetoond, mogen we als wetenschappers niet aannemen dat deze 'doping' gezonde goed getrainde duuratleten beter laat presteren in echte wedstrijden en zeker niet doorslaggevend.

Ten tweede: sportanemie

De vaststelling dat 'sportanemie' een pseudoanemie komt niet van mij. Dat is in de inspanningsfysiologische literatuur veelvuldig beschreven, hoewel het dan ook vaak trainingsgeïnduceerde hemodilutie wordt genoemd. Net als bij een pathologische anemie daalt bij sportanemie het Ht. Die daling ontstaat bij sportanemie echter niet, zoals bij een pathologische anemie, door een afnemend rode bloedcelvolume, maar door een toenemend plasmavolume. Dat wil zeggen dat het bloed nog steeds evenveel zuurstof kan binden, terwijl het dunnere bloed beter kan circuleren, waardoor de zuurstoftransportcapaciteit eerder toe- dan afneemt.

Saris et al.1 lieten zien dat bij aanhoudende duurinspanningen, zoals tijdens de grote wielerrondes, het Ht zelfs kan afnemen, terwijl het rode bloedcelvolume toeneemt. Dan stijgt het plasmavolume relatief meer dan het rode bloedcelvolume.

In mijn proefschrift laat ik zien dat die trainingsgeïnduceerde hemodilutie waarschijnlijk niet alleen als doel heeft het bloed te verdunnen, zodat het makkelijker circuleert, maar tevens als fine-tuning instrument dient om de het werkelijke en het optimale Ht maximaal op elkaar af te stemmen. Door dat proces kunnen atleten hun zuurstoftransportcapaciteit optimaal benutten, als ze de meeste zuurstof nodig hebben: bij maximale aerobe inspanning. Epo verstoort dat proces slechts, omdat beter dan optimaal onmogelijk is. Het gaat te ver om dat hier volledig uit te leggen, daarvoor verwijs ik naar mijn proefschrift en naar andere publicaties van mijn hand. Het werkelijke Ht is een eigenschap van het bloed, terwijl het optimale Ht een eigenschap van het cardiovasculair systeem (hart en vaatstelsel) is

Mijn dupliek op de reacties.

Pseudowetenschappelijke reacties als huisarts Van Hoeve heb ik duizenden keren gehoord. Jan kan zonder epo nooit zo hard fietsen. Jan fietst net zo snel als Piet en Piet gebruikte epo, dus Jan ook. Pantani moest zelfs in de klim naar Alpe d’Huez in de bochten bijremmen, waarmee zijn epogebruik was bewezen. Wielrenners fietsen veel harder sinds epo beschikbaar is. Enzovoort. Ik schrik daar niet meer van. Maar ik schrik wel als een huisarts zegt meer vertrouwen te hebben in YouTube filmpjes, dan in een gedegen wetenschappelijk discussie, waarin we elkaar met argumenten bestrijden. Blijkbaar heeft Van Hoeve die argumenten niet.

Hoewel verzekeringsarts Kok, zoals te verwachten, ook moeite met mijn bevindingen heeft, nuanceert hij Hoeves opmerking correct: “Misschien zou onze overtuiging weleens niet kunnen kloppen.” Dat is de basis waarin we een op feiten (hier vaak natuurwetten) gebaseerde discussie kunnen voeren en waarin ik graag hoor waar ik fout zit in mijn redeneringen. Dat draagt bij tot mijn en onze kennis. Zonder twijfel en het maken van fouten staat de kennisontwikkeling stil.

De opmerking van huisarts Mitrasing is een drogredenering. Riis gebruikte mogelijk iets anders dan epo. Wat Riis dan wel gebruikte en of dat andere de prestaties van monsieur 60% evident verbeterde, toont de vogelvrije huisarts niet aan. Met andere woorden Mitrasing ruilt het ene geloof in voor het andere, dat lijkt mij een huisarts onwaardig. En mijn proefschrift gaat niet over die andere middelen, maar over epo en bloeddoping. Dit lijkt een argument te zijn om te verhullen dat Mitrasing geen argumenten tegen mijn betoog heeft, maar dat niet toe wil geven.

Tot slot de opmerking van radioloog Roep. Voor het eerste deel van de opmerking verwijs hij naar Hoeve en dat doe ik voor mijn reactie ook. Het tweede deel van de opmerking, over Johann Olof Koss en Yvonne van Gennep, zijn zonder enig bewijs vals bedrieglijke beschuldigingen, een arts onwaardig. Net als de tennisser Rafael Nadal een aanklacht indient tegen de Fanse Minister van Gezondheid en sport wegens ongefundeerde beschuldigingen over dopinggebruik zou ik Van Gennep en Koss adviseren eveneens een aanklacht tegen deze radioloog in te dienen.

Afsluitend: als deze opmerkingen representatief zijn voor het Nederlandse artsenbestand (de goeden niet te na gesproken), heb ik nog een lange weg te gaan! En dat is vooral van belang omdat de opvattingen van artsen in deze emotionele discussie zwaar wegen. Mensen denken dat artsen hier verstand van hebben. Ik stel vast dat artsen verstand hebben over het genezen van zieke mensen, maar dat ze weinig kaas hebben gegeten over het presteren van gezonde individuen om daar over te oordelen. Deze reacties lijken dit grotendeels te bevestigen.

***

Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved