Alle DA-Columns Schending beroepsgeheim
[351] |
Michel Karsten |
Als gepensioneerd huisarts/politiearts, geïnteresseerd in sport-geneeskunde, woon ik tegenwoordig in Frankrijk. Ik heb bij de ‘Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd’ (verder de Inspectie) een klacht ingediend tegen mijn voormalige collega huisarts (tevens ploeg-arts en wieler-arts) drs. Peter Janssen, die tegenwoordig in Thailand woont. Aanleiding voor mijn klacht waren Janssens uitlatingen in een Volkskrant-interview (9 september 2017) waarin hij het medisch beroeps-geheim schond en dat rechtvaardigde met naar mijn oordeel onjuiste argumenten.
Verder diende ik een klacht in tegen psychiater dr. Bram Bakker en longarts i.o. en topatleet dr. Thijs Feut. In een opiniestuk in de Volkskrant (13 september 2017) conformeerden zij zich met de mijns inziens onjuiste rechtvaardigings-gronden die Janssen gebruikte voor het schenden van zijn beroepsgeheim.
Peter Jansen |
In het Volkskrant-interview noemt Janssen met naam en toenaam (oud)topsporters en (oud)toptrainers* en brengt hen in verband met dopinggeduide middelen en methoden. Janssen vertelde niet alleen welke middelen en/of methoden hij voorschreef en toediende, maar ook wanneer. Daarmee heeft hij volgens mij het medisch beroeps-geheim ‘met voeten getreden’.
Over waarom Janssen het interview gaf, zegt hij: ‘Er moet openlijk over gepraat worden. Anders gaat het doping-gebruik gewoon zo door en verandert er nooit iets. Het systeem moet op de schop’. Om zijn schending van het medisch beroeps-geheim te rechtvaardigen zegt hij: ‘Ik heb er lang over nagedacht en ik zie het niet als schending van mijn beroeps-geheim. Het gaat hier niet om patiënten, maar om gezonde sporters die hun prestaties willen verbeteren’. Het mag duidelijk zijn dat ik het met deze zienswijze oneens ben en dat geldt gelukkig ook voor andere deskundigen over het medisch beroepsgeheim (ik kom hier op terug).
Thijs Feuth |
In hun opiniestuk schrijven Bakker en Feuth: ‘Net als Janssen, die zich hierover uitliet in het interview, denken wij dat doping-praktijken niet toegedekt moeten worden middels een aanspraak op het beroeps-geheim.’ Volgens Bakker en Feuth brengt het medisch beroeps-geheim doping gebruikende sporters in gevaar. Ze zijn van mening dat het toediening van doping niet onder medisch handelen valt en dat toepassing van geheimhouding van doping meer kwaad dan goed doet. Als een sporter en een sportarts bewust besluiten doping toe te dienen, puur om sportieve prestaties te verbeteren, dus zonder dat daar er een medische indicatie voor bestaat, is er sprake van frauduleus en dus crimineel handelen. Doping valt daarom volgens Bakker en Feuth buiten het domein van het medisch beroeps-geheim.
Bram Bakker |
Op 17 oktober 2017 ontving ik een email van Bakker met de tekst: ‘Het mag niet zo zijn dat wij, als artsen, rugdekking geven aan wets-overtredingen, vind ik, laat staan dat we eraan meewerken. Wij behandelen ziekte en het onwettig opkrikken van sport-prestaties is iets heel anders.’
De woorden frauduleus, crimineel, wets-overtredingen en onwettig in Bakkers betoog laten zien dat hij weinig snapt van de Nederlandse doping-problematiek. Nederland kent geen wettelijk verbod op doping, zodat doping niet onwettig is. Er is dan geen sprake van een wets-overtreding en dus ook niet van frauduleus c.q. crimineel gedrag. In Nederland is doping slechts een overtreden van een sport-spelregel, net als de buiten-spelregel bij voetbal. De ‘Wet uitvoering anti-dopingbeleid’ (Wuab), die thans bij de Eerste Kamer ligt, verandert daar niets aan.
Het medisch beroeps-geheim moet al dan niet gezond individuen (patiënten, sporters, muzikanten, fitnessers, leden van arrestatie-teams, acteurs, etc.) garanderen dat ze vrijuit met de arts kunnen spreken, zonder dat het besprokene aan de grote klok wordt gehangen. Het maakt daarbij niet uit of er sprake is van een informatie-, behandel- of begeleidingsrelatie. Het medisch beroeps-geheim is het geheim van de spreekkamer en dat geldt niet alleen voor puur medische zaken, maar voor alles waarmee een arts bij het uitoefenen van zijn beroep van doen krijgt. Dus óók voor gezonde sporters die hun sport-prestaties met doping willen bevorderen!
In het gewraakte interview heeft Janssen twee tucht-normen overschreden: (1) Het schenden van het individueel en algemeen maatschappelijk belang van het medisch beroeps-geheim en (2) door een onjuist optreden in de media schade toebrengen aan de medische stand. Bakker en Feuth hebben vooral de tweede tuchtnorm overtreden.
Het medisch beroeps-geheim heeft dus zowel een individueel (het aan de grote klok hangen van individuele zaken) als een maatschappelijk belang (het vertrouwen in de medische stand). Door het schenden van het beroeps-geheim bracht Janssen schade toe aan de individuele belangen van de door hem genoemde sporters en trainers. Die schade is helaas niet meer te verzachten. Zij zullen levenslang een ‘een waas van doping’ om zich heen hebben. Janssen, Bakker en Feuth hebben gezamenlijk het maatschappelijk belang van het medisch beroepsgeheim en daarmee van de medische stand geschaad. Velen en zeker sporters zullen in de toekomst wel uitkijken om hun arts in vertrouwen te nemen. Jouw verhaal kan immers zomaar op straat komen te liggen.
Ik verwachte een algemene verontwaardiging van artsen en hun organisaties over het interview met Janssen en de reactie van Bakker en Feuth daarop. Maar buiten enkele individuele reacties en één reactie van de Vereniging voor Sport-geneeskunde (VSG) bleef het doodstil! Zie voor deze reacties:
Helaas komen de drie artsen er mee weg! Ik vind dat schandalig! Tot mijn spijt merk ik een maatschappelijk verandering in normen en waarden op, ook helaas op medisch-ethisch gebied.
* Ik noem bewust de namen van deze sporters en trainers niet. Die zijn in de strekking van het artikel irrelevant.
Voor reacties stond hier oorspronkelijk het email-adres van Michiel Karsten. Maar helaas Karsten overleden, zodat u bij hem niet meer kunt reageren. Maar reacties op deze site over deze materie zijn welkom.
Dr. Michel Karsten was voor zijn pensionering in 2002 lange tijd huisarts in Haarlem, maar was daarnaast ook keuringsarts voor het rode kruis, politiearts, gemeentelijke schouwarts en arts in een kindertehuizen. Verder was Karsten clubarts van diverse sportverenigingen, waaronder de eredivisie voetbalclub H.F. Haarlem. Hij stond aan de wieg van het op 4 september 1989 opgerichte ‘Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken’ (NeCeDo), nu de Dopingautoriteit. In dat kader was hij ook dopingcontroleur en adviseur en heeft daarbij veel ervaring opgedaan met atleten die anabole steroïden wilden gaan gebruiken. Na zijn pensionering is Karsten in de Dordogne in Frankrijk gaan wonen.
***
Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved